Het is zover. Ik mag een optreden verzorgen voor een groep van circa 60 personen. De zaal is gevuld met bankiers, accountants, bedrijfsadviseurs, interimmanagers, de fiscus, etc. Zeer divers dus. Een juridisch onderwerp gecombineerd met een praktijkcasus uit eigen keuken, het wordt genieten. Ik hoor mezelf zeggen: “Leuk dat je er bent en ga er maar eens lekker voor zitten.”

Het eerste gedeelte is pittig voor de zaal. In een kort tijdsbestek wordt in een vogelvlucht het wetsvoorstel en de problematiek besproken. Een enkeling zie ik na een tijdje knikkebollen. Maar dan is het tijd voor het voorbeeld uit de praktijk. Het onderwerp gaat leven evenals de zaal. Net als bij een spannend jongensboek wordt de zaal meegenomen in het avontuur. De uitdagingen, de verrassingen en de creatieve oplossingen worden getoond. Er worden vragen gesteld, opmerkingen gemaakt en de deelnemers treden zelfs onderling in discussie.

De casus krijgt een verrassende wending voor de zaal. De doorstart, zoals deze zo mooi is voorbereid door mij als curator, gaat niet door. Men is verbijsterd. Ik herhaal de opmerking van een betrokken professional bekend met de casus: “Het was een zeer geslaagde operatie maar helaas is de patiënt overleden.” De aanwezigen knikken.

Maar dan komt de drang bij de aanwezige professionals naar boven om de vraag te beantwoorden: “Hoe had het wél kunnen lukken?” Er worden suggesties gedaan op welke punten ik anders had kunnen acteren. Men stelt kritische vragen bij enkele handelingen die ik heb verricht. We zijn met z’n allen de casus aan het evalueren en mijn optreden als (beoogd) curator aan het beoordelen. Met andere woorden: wij zijn allemaal aan het leren, leren van elkaar.

De bijeenkomst is afgelopen. De aanwezigen zijn enthousiast en geven aan genoten te hebben. Dit blijkt ook wel uit de waardering van de deelnemers, namelijk een 8,5 (gemiddeld).

Onderweg naar huis denk ik na. Ik moet bekennen dat ik het af en toe ongemakkelijk vond om opmerkingen te krijgen over mijn handelen als (beoogd) curator. Ik heb als curator toch aan alles gedacht en onder de gegeven omstandigheden de beste keuzes gemaakt! En toch, de zaal vond dat ik een super job had gedaan maar wellicht had ik op een enkel punt anders kunnen acteren.

Ik neem dit ter harte. Sterker nog, ik ben blij met zo’n zaal vol kritische professionals. Ik kan er alleen maar van leren. En ja, bij een volgend dossier ga ik zeker enkele suggesties die zijn gedaan, toepassen. Met andere woorden, het kan altijd beter!

Dit alles zo beschouwend leidt mij tot het volgende:

Zou het niet goed zijn als wij curatoren, in een faillissement van enige omvang en importantie, vaker buitenstaanders uit diverse disciplines uitnodigen om een casus te evalueren? Een spiegel voor de curator en de bij hem betrokken deskundigen. Wat ging er goed en wat ging er fout? Maar wat vooral belangrijk is: wat had er anders gekund? Ik denk dat wij als curatoren hier veel van kunnen leren en zo een belangrijke bijdrage kunnen leveren in de ontwikkeling van ons faillissementsrecht. Er is hier wel één ding voor nodig, namelijk dat curatoren ook bereid zijn om in die bewuste spiegel te kijken. Dat op zich kan voor sommigen al een uitdaging zijn!