Waarom een serieuze herstructurering geen angst voor de curator hoeft te betekenen
Wanneer een onderneming in zwaar weer verkeert, balanceert elke reddingspoging op een dunne lijn. Mag je nog een adviseur inschakelen of overeenkomsten verlengen, terwijl de financiële nood hoog is? Of loop je dan het risico dat de curator deze handelingen later terugdraait wegens paulianeus handelen? De Rechtbank Zeeland-West-Brabant boog zich onlangs over precies die vraag (ECLI:NL:RBZWB:2025:6049) en kwam met een uitspraak die herstructureringsadviseurs en bestuurders gerust zal stellen.

De zaak in het kort
Twee curatoren hadden verschillende rechtshandelingen vernietigd die kort vóór het faillissement van twee vennootschappen waren verricht met een externe herstructureringsadviseur. Het ging om:
  1. de verlenging van een opdrachtovereenkomst op 30 april 2020; en
  2. het aangaan en verlengen van een depotovereenkomst op 30 maart, 30 april, 28 mei en 29 juni 2020.

De adviseur was in januari 2020 ingeschakeld om te helpen bij een herfinanciering, een reorganisatie en de mogelijke verkoop van onderdelen van de onderneming. Op 26 maart 2020 werd de overeenkomst van opdracht getekend voor bepaalde tijd, met een maandelijkse vergoeding van € 35.000 exclusief btw, vooruit te betalen. Een deel daarvan werd tijdelijk bij een derde in depot gestort.

Wat vonden de curatoren?
Volgens de curatoren waren deze handelingen onverplicht en benadelend voor de gezamenlijke schuldeisers (art. 42 Faillissementswet). Zij stelden dat zowel de vennootschappen als de adviseur wisten, of hadden moeten weten, dat het faillissement onafwendbaar was. Daarbij deden zij een beroep op de bewijsvermoedens van artikel 43 Fw, onder meer:
  • het verschaffen van zekerheid voor een niet-opeisbare schuld (lid 1 sub 2), en
  • het handelen tussen rechtspersonen met een gezamenlijke bestuurder (lid 1 sub 5 onder b).

De curatoren meenden dat er dus sprake was van wetenschap van benadeling, een kernvoorwaarde voor een geslaagd paulianaberoep.

Oordeel van de rechtbank: reële reddingspogingen tellen
De rechtbank dacht daar anders over. Volgens de rechter was er in april 2020 nog sprake van reële vooruitzichten op een redding. De adviseur kon aantonen dat:
  • er concrete onderhandelingen liepen met banken, kredietverzekeraars en potentiële kopers, en
  • de aandeelhouder een kapitaalinjectie van € 2,5 miljoen had toegezegd.

Daarmee werd het bewijsvermoeden van wetenschap van benadeling overtuigend weerlegd.
Dat de reddingsoperatie uiteindelijk mislukte, betekent volgens de rechtbank niet dat de betrokkenen op het moment van handelen al wisten of hadden moeten weten dat schuldeisers zouden worden benadeeld.

De betekenis van deze uitspraak
Deze uitspraak benadrukt dat bij de beoordeling van een beroep op artikel 42 Fw niet de latere afloop, maar het moment van de rechtshandeling bepalend is. Zolang er nog reële vooruitzichten bestaan op een redding door herfinanciering of verkoop, wordt wetenschap van benadeling niet snel aangenomen.

Voor curatoren betekent dit dat zij hun stellingen zorgvuldig en feitelijk moeten onderbouwen.
Voor bestuurders en adviseurs geldt het omgekeerde: een goed gedocumenteerde herstructureringsinspanning kan een krachtig juridisch schild vormen tegen een paulianaclaim. De rechtbank maakt bovendien duidelijk dat de faillissementspauliana niet bedoeld is als correctiemiddel voor mislukte reddingspogingen. Het recht moet ruimte laten voor ondernemingen die serieus proberen een faillissement te voorkomen.

Onze visie
Bij Turnaround Advocaten begeleiden we dagelijks ondernemingen en adviseurs in vergelijkbare situaties. We weten hoe dun de scheidslijn kan zijn tussen een kansrijke herstructurering en een risico op paulianeus handelen.
Twijfel je of jouw reddingspoging juridisch standhoudt? Neem gerust contact op. Wij denken strategisch mee en staan achter je in elke fase van het traject.