Een tijdje terug schreef ik een blogartikel over kledingvoorschriften in de rechtszaal. Advocaten volgen niet alleen kledingvoorschriften, maar ook (ongeschreven) voorschriften over hoe zij met elkaar omgaan en elkaar aanschrijven en aanspreken. En dat mag wel wat meer “anno” 2020 worden!

Mag ik amica/amice zeggen?
Als advocaten elkaar aanspreken, wordt onderscheid gemaakt tussen vrouwelijke en mannelijke advocaten en of die advocaten elkaar goed kennen of niet. In eerste instantie schrijf je een advocaat formeel aan met Geachte collega (vrouwelijk) of confrère (mannelijk). Als je de advocaat beter kent, verandert dat in amica (vrouwelijk) of amice (mannelijk) (uitgesproken als amieka/amies). Soms, als de gemoederen hoog oplopen, schakelen advocaten weer terug naar collega of confrère, wat natuurlijk absoluut een zwaktebod is maar ook wel hilarisch.

Hoe heurt het eigenlijk?
Kledingvoorschriften in de rechtszaal staan in het Kostuum– en Titulatuurbesluit Rechterlijke Organisatie en de Advocatenwet. Over hoe advocaten elkaar aanschrijven/aanspreken is niets formeel geregeld. Wel is het van belang te weten of advocaten elkaar onderling in die hoedanigheid spreken of schrijven voor de toepasselijkheid van de gedragsregels waar iedere advocaat aan is onderworpen. Zo zijn de gedragsregels 24 tot en met 29 specifiek gericht op de verhouding tussen advocaten onderling.

Belangrijk is gedragsregel 26 waarin de vertrouwelijkheid van het overleg tussen advocaten is geregeld. Die vertrouwelijkheid is vaak de reden dat onderling overleg tussen advocaten leidt tot een tussen de cliënten bereikte schikking. En als dat niet lukt mag daarover weer niks aan de rechter worden gezegd of geschreven (gedragsregel 27). Er mag dus geen misverstand over bestaan dat dat overleg in de hoedanigheid van advocaat plaatsvindt en niet in, bijvoorbeeld, de privé hoedanigheid van de advocaat of de hoedanigheid van curator.

Door elkaar aan te schrijven als collega/confrère voorkom je dat misverstand. Maar daar zijn ook andere methodes voor. In de eerste mededeling aan de collega/confrère schrijft de advocaat meestal dat dat bedrijf/die persoon zich tot jou als advocaat heeft gewend met het verzoek zijn/haar belangen te behartigen. Daarmee is meteen de juiste hoedanigheid kenbaar gemaakt. In de vervolgcorrespondentie blijft dat zo en verschiet de advocaat niet ineens van kleur. Het is dan niet nodig elkaar als collega/confrère te blijven aanschrijven.

Onderscheid in sekse nog van deze tijd?
Het is ook de vraag of advocaten door het gebruik van de woorden confrère/collega en amice/amica onnodig onderscheid maken tussen de sekse van de advocaat. Mij lijkt dat niet van deze tijd. Ik ben het dus eens met collega Marieke ten Broeke die in het Advocatenblad (p. 66) van april van dit jaar pleit voor afschaffing van het gebruik van het woord “confrère” en gebruik van het genderneutrale woord “collega” voor alle advocaten. Dat was tegen het zere been van gewaardeerde collega Sjef van Swaaij:"Hoezo 'Geachte confrère,' afschaffen?"

Hoogste tijd voor ‘Beste’?
Ik wil nog een stapje verder gaan en ook het vousvoyeren loslaten! Mijn ervaring is dat de meeste advocaten elkaar tutoyeren in vertrouwelijke (telefoon)gesprekken. Dat praat toch het fijnste en schept geen afstand. Waarom zou je elkaar in correspondentie dan ineens weer vousvoyeren? Laat ook dat los en spreek/schrijf elkaar aan met ieders voornaam, dat is ook nog eens genderneutraal (ook van het toepassen van "Beste" moet Sjef van Swaaij overigens niets weten 😉).

Wollig taalgebruik
Ik schreef laatst op Twitter (@jaapvandermeer1) en LinkedIn: ““Geachte confrère, ik volsta gemakshalve met u te verwijzen naar de in de bijlage bij deze e-mail opgenomen brief en bijlage.” Kom op collega’s, wij leven in #2020”.

Dat leidde tot veel (hilarische) reacties, omdat het zo herkenbaar is. Er zijn zoveel advocaten die naast formele omgangsvormen ook nog eens enorm wollig schrijven. Woorden als kortheidshalve (en alle andere woorden eindigend op halve), welke, en zinnen als “u zult mij niet euvel duiden” zie ik regelmatig. Het toch al zo lastige juridisch jargon wordt hierdoor onnodig extra gecompliceerd gemaakt.

In de rechtspraak zijn ze het daarmee eens en wordt de toegankelijkheid van het recht verbeterd door het gebruik van klare taal. Één van de bekendste voorvechters van klare taal in het recht is de Bossche rechter Judge Joyce. Ga haar zeker volgen op Twitter, zo verhelderend 😉.

Kortom, schrijf en spreek elkaar aan met de voornaam, maar laat er geen misverstand over bestaan dat je dat doet in jouw hoedanigheid van advocaat. En gebruik klare taal. Dat komt een onderlinge verhouding die is gebaseerd op “welwillendheid en vertrouwen” ten goede (gedragsregel 24). En dan zijn we ook nog eens lekker anno 2020 bezig!